Reconstructie van een 2000 jaar oude Romeinse heirweg
- jellehanseeuw
- 11 jul
- 11 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 12 jul
Via Belgica Bikepackingtrip beleeft haar vuurdoop
Wat als we die 500 kilometer lange Romeinse heirbaan nu eens reconstrueren met de fiets? Die gedachte borrelde op tijdens het lezen van een tekst over archeologisch onderzoek in Nederlands Limburg. Het startpunt van de zogenaamde Via Belgica was bekend: de Franse kustplaats Boulogne-sur-Mer. Het eindpunt Keulen ook, net als enkele kleinere steden op het tracé. De rest werd tekenen en uitproberen. Het groeide uit tot een heerlijk bikepackingavontuur.

Vrijdag 13 juni, Boulogne-sur-Mer. Als vier moderne avonturiers, met de spirit van een Romeins legioen, vertrekken we in de vroege ochtend op Parking Mariette, gelegen in de schaduw van de basiliek van Boulogne-sur-Mer. De parking is niet vernoemd naar de uitbaatster van de lokale bar tabac maar naar de Egyptoloog met voornaam Auguste die er in de 19de eeuw leefde. Hoe die man, als Egyptoloog, zijn dagtaak dan concreet vormgaf, dat lijkt iets om over na te denken de komende dagen wanneer een moeilijker momentje op de fiets aanbreekt.
In afwachting doen we een laatste check van de fietstassen. We klikken in de pedalen en overschrijden meteen de oplopende aankomstlijn van de 2de rit van de Tour de France 2025, waar Mathieu Van der Poel enkele weken later met forse lenderukken, voor de neus van Pogi, de overwinning en gele trui naar zich toe trok. We gebruiken de immense leiderstruien die op de stadsomwalling zijn gedrapeerd als achtergrond voor een groepsfoto vooraf en beschouwen dat als het officiële startschot van de Via Belgica Bikepackingtrip.
Hoewel de zon nog niet de hitte afgeeft die later op de dag voorspeld wordt, weten we meteen wat het betekent om bergop te fietsen met bagage op de fiets. Duwen op de pedalen, puffen, zweten, al een beetje chaufferen zelfs.
We steken het laatste snelwegviaduct bij Boulogne over en fietsen landinwaarts. De tweevaksbaan heet Chaussee Brunehaut. Ze golft flink, door de Foret Domaniale richting het dorpje Desvres, waar restanten van Romeinse mijpalen werden teruggevonden. Na een uur komen we in typische Noord-Franse open vlaktes terecht. Het verkeer dat rond de stad nog prominent aanwezig was, is afgenomen tot sporadisch een wagen. Toch heeft de weg, door haar kaarsrechte traject door het uitgestrekte landschap, de uitstraling van een belangrijke verkeersas.
Naar het snikhete Arras
Thérouanne is het eerste stadje dat extra aandacht opeist. Hier buigt de weg niet enkel rechtsaf naar het zuiden en dieper Frankrijk in. Het slaapdorp kent ook een rijke geschiedenis, die teruggaat tot de Romeinen en aanhield tot de 16de eeuw. Na 17 eeuwen floreren, gooide een veroveraar er Gazagewijs alles plat. Om zijn grootsheid te bewijzen wellicht. De restanten van het ooit bloeiende Thérouanne zijn enkel nog onder de grond te vinden.

We gaan niet op zoek naar sporen uit het verleden, maar spelen in het dorpje aan de Leie in op actuele noden. Hydrateren is een must, want het kwik stijgt razendsnel. Dus kappen we er meteen extra vocht bij uit de lokale bakkerij. De ontwenning van het kantoorleven valt voor sommigen onder ons moeilijk. En dus moet er ook in de hitte een warme dosis cafeïne bij.
Na de koffie vervolgen we de tweevaksbaan. Richting Arras valt op hoe de Romeinen hun paarden en karren behoorlijk steile hellingen op stuurden. Op verschillende plaatsen kwamen moderne wegenbouwers daar op terug en maakten ommetjes in de vorm van ruime haarspeldbochten, om het wegverkeer iets gemoedelijker te laten klimmen en dalen. Omheiningen en dichtgegroeid struikgewas verplichten ons om het moderne tracé te volgen.
Na het oude mijndorpje Divion, met bijhorende arbeidershuisjes, dienen de eerste offroadstroken zich aan. Het asfalt neemt een bocht door verstedelijkt gebied. Het Romeinse tracé loopt rechtdoor tussen de velden. Iets verderop hetzelfde verhaal: de weg gaat rechts richting een dorpje, wij volgen het karrenspoor dat door een bos loopt. Het gebladerte brengt welgekomen verkoeling. Na het verlaten van het bos zien we dat we het asfalt rechts weer opdoemen en sluiten we terug aan op de hedendaagse weg.
Ondertussen herinnert de straatnaam Chaussee Brunehaut ons er frequent aan dat we op het juiste spoor zitten. Verkeersborden beginnen het aantal kilometers aan te geven tot Arras. We naderen de stad en merken dat de hitte nog steeds aanzwelt. De middag is al gerond en we zoeken een plek om te lunchen.
Op het majestueuze marktplein van Arras settelen we ons onder een grote parasol. De ober van dienst noteert onze bestellingen. Een culinaire topper wordt het niet. Toch doet de tussenstop deugd, niet in het minst door het vermakelijke Franse koppel dat naast ons op het terras plaatsneemt. Anders dan iedereen kiezen zij niet voor een plekje in de schaduw. Hen komt het licht toe, zelfs al is dat licht zo fel dat het de huid verbrandt. Beiden lijken ze rond hun zestigste levensjaar te vertoeven. Zij hult haar uitgemergelde, verrimpelde lijf in veel te weinig stof en lijkt dat zeer bewust te doen. Hij omgordt zijn omvangrijke pens met een hemd met blote vrouwen op en het opschrift ‘FBI-female body inspector’. Voeg daar wat piercings, sigaretten en alcohol aan toe op een doodgewone vrijdagmiddag en je begrijpt dat het schouwspel, met heel wat onderling gesticuleren, sociologisch interessante materie oplevert.

Bij het buitenrijden van Arras vullen we onze bidons in de supermarkt en zetten we koers richting Cambrai. Tussen deze twee Noord-Franse steden speelt het Romeinse tracé nog steeds haar rol als verbindingsas. Iets te goed zelfs in de eerste kilometers, waar heel wat verkeer richting de snelweg tuft. Met de wind in de rug houden we er een goed tempo op na. Toch beginnen tekenen van verval op te duiken. Temperaturen van boven de dertig graden hakken stevig in op onze fysieke capaciteiten, zeker nu we reeds meer dan 100 kilometer, met aanzienlijk wat hoogtemeters en bagage, hebben gefietst.
We zetten door, doorkruisen enkele gehuchten waar de herinnering aan Canadese soldaten uit de Tweede Wereldoorlog duidelijk levendig wordt gehouden. Café Brunehaut herinnert ons dan weer aan veel vroegere oorlogen, door de Romeinen op de Galliërs. Al is de kans groot dat de uitbater niet zo ver dacht en gewoon de straatnaam overnam bij het opstarten van zijn kroeg.
We bereiken redelijk vlot Cambrai, het meest zuidelijke punt van de Via Belgica-heirweg. Van hieruit rijden we straks noordoostwaarts richting Bavay en de Belgische grens. Al blijven we vandaag in Frankrijk. Ons eindpunt op dag 1 ligt in Saulzoir, een dorpje twintig kilometer verderop. Op een Cambresisch terras bestellen we dame blanche, frisdrank en grote hoeveelheden water. Pas daarna vatten we de laatste twintig kilometer aan. Die geeft ons wat warme tegenwind. Voldaan bereiken we uiteindelijk na 160 kilometer onze chambre d’hotes.
Het domein waar we logeren is ruim. Na het wassen van lijf en wielerkledij, gaan we op zoek naar eten. Een culinaire topper wordt het ook nu weer niet. Al dringt de honger na een dag in het zadel de kieskeurigheid naar de achtergrond. Een zak frieten nemen ze hier vrij letterlijk. We krijgen elk een papieren zak- zonder punt- boordevol frieten. Twee van ons kiezen er nog de lokale specialiteit, een soort cheeseburger met lokale kaas, bij. Vooraleer in bed te duiken- en om de vertering wat op gang te brengen- sluiten we af met een petanquetornooitje.
Dag 2: Saulzoir- Tongeren
Een stevig onweer passeerde onze slaapplek tijdens de nacht. De hitte is daardoor wat verdwenen. Na een goed ontbijt laden we onze stalen rossen en rijden Saulzoir uit. Open vlaktes waar windmolens het zicht blijven bepalen, dienen zich aan.
Anders dan de vele geasfalteerde kilometers op de openingsdag komen we al snel op onverharde paden. Grind en karrensporen wisselen elkaar af. De Romeinse weg bestaat nog, maar lijkt volledig in verval geraakt. Hooguit een boer of wat wandelaars maken er nog gebruik van. Dat verandert even voor Bavay. Het grensstadje huisvest pal in haar centrum restanten van een uitgebreid Romeins forum. Vanaf hier geniet het tracé van de oude heirweg ook een beschermd statuut tot in Tongeren, waar onze tweede dag straks eindigt.
We fietsen kilometers op de grens van België en Frankrijk. Uiteindelijk laten we Frankrijk achter en zien we mijnterrils opduiken. De heirweg wordt even een national, met hier en daar wat fietspad. Na de Carrefour en een Lidl gisteren kiezen we vandaag een Spar-supermarkt als eerste stop. Nabij Binche passeren we een klein Romeins museum. Variatie is hier troef. Het ene moment fietsen we in druk verstedelijkt gebied om enkele minuten laten op afgelegen paadjes te vertoeven. Een kanaal en een autosnelweg nopen ons tot ommetjes op de heirweg. We vullen die met leuke offroadpaadjes en helaas ook een valpartijtje.

Anders dan op dag 1 is de zon afwezig. Dikke wolken, met dreigende regenvlaagjes maken het bij nog steeds hoge temperaturen draaglijk om te fietsen. Dat de wind in ons voordeel blaast, bevordert dat gevoel. De dauw- en regendruppels op het hoge gras brengen verkoeling aan onze onderbenen in veel offroadpassages. Al zorgen de lange sprieten ook voor beperkt zicht, waardoor al eens een steen te laat wordt opgemerkt.
Zoeken naar lunch
Het middaguur nadert en we besluiten een lunchplek te zoeken. In het volgende dorpje… dat niet blijkt te komen. We bevinden ons zowat in het midden van ons dichtbebouwde België en het lijkt op niemandsland. Kilometers en kilometers rechtdoor, licht golvend en afwisselend ondergronden, maar amper bebouwing of verkeer. Gelletjes en repen worden opgepeuzeld in afwachting van echt eten. Een Colruyt deden we nog niet, dus slaan we ook daar nog wat versnaperingen in. We zien ondertussen hoe er op verschillende plaatsen bedrijvig nieuwe windmolens worden gebouwd en dat ze daarbij soms het heirwegtracé van een mooie nieuwe grindlaag voorzien.
Ruim na de middag benutten we die schijnbaar ene opportuniteit op de route om iets warm te eten: een indoor kinderspeeldorp. Een dergelijk etablissement zonder kinderen (en zonder pedofiele neigingen) betreden, dan besef je dat de honger aanzienlijke proporties aanneemt. Culinair werd het opnieuw geen topper. Al doet een eenvoudige croque wonderen bij grote honger.
Bij het verlaten van de leverancier van kinderpret blijkt de zon terug van de partij. Fietskettingen die opgedroogd zijn na de regenbuitjes beginnen te knarsen. De lichaamstemperatuur die plots fel stijgt is een tweede gevolg van de wisselende weersomstandigheden.
We trappen verder en krijgen weer meer asfalt onder de wielen. De steenweg die vanuit de provincies Waals-Brabant en Luik richting Limburg loopt, biedt ons de kans om tempo te maken. Al fluitend steken we de taalgrens over en niet veel later zien we in de verte de kerk van Tongeren. We passeren nog twee tumuli (Romeinse grafheuvels) langs de Romeinse kassei, de benaming die de straat hier heeft, en verlaten iets verderop de heirweg. Via leuke paadjes in het Limburgse fietsknooppuntennetwerk wijken we af richting Borgloon waar we een overnachting planden.

Na 180 gevarieerde kilometers nemen we uiteindelijk onze intrek in de Dylan Teunskamer van Café Coureur. Een heerlijke douche later schuiven we aan voor een diner die op culinair vlak meer punten scoort dan gisteren. Intussen wat vermoeid en volledig onthecht van het alledaagse leven komen we tot rust. De ondergaande zon aanschouwen vanop de Limburgse heuvel waar ons hotel staat. Heerlijk.
Dag 3: Van Tongeren via Nederlands Limburg naar Keulen
Dat de zondagochtend ook in Limburg het moment is om als wielertoerist je ros boven te halen, merken we al meteen aan de ontbijttafel. De ene na de andere groep lycradragers verzamelt er om, na het nuttigen van een koffie, de wekelijkse rit aan te vatten.
Wijzelf laven ons aan het uitgebreide ontbijtbuffet. De slotrit brengt ons straks via een stukje Nederland naar het Duitse Keulen. Waar het heirwegtracé tot in Tongeren relatief eenvoudig terug te vinden was, is het nu afwachten in welke mate we het juiste spoor hebben uitgezet. De historische bronnen lieten ons voorbij Tongeren in de steek. Da’s trouwens ook de reden waarom er nieuw wetenschappelijk onderzoek komt in Nederlands Limburg.
Starten doen we met wat wel bekend is. Vanuit Borgloon fietsen we over de Tongerense Beukenberg, die door de Romeinen werd gebruikt als aquaduct om het schaarse water goed te benutten. Het wordt meteen de meest technische passage van de rit. Want opnieuw kregen we hevige regenbuien tijdens de nacht, die een onverharde afdaling van de nodige gladheid voorzagen. Van op de Beukenberg rijden we Tongeren binnen. We groeten Ambiorix, de dappere Galliër die Julius Caesar het leven zuur maakte toen die onze contreien veroverde (of die door Caesar werd verzonnen om te vermijden dat hij als onbekwaam zouden worden beschouwd in Rome). Langs het Gallo-Romeins museum rijden we de stad uit richting de grens met Nederland.
Net voor het Albertkanaal staan we nog even stil rond bordjes die de heirweg en een oude Romeinse hoeve van destijds aangeven. Via een dichtgegroeide singletrack rijden we de startplaats van de Amstel Gold Race binnen. Een bewust toeristisch ommetje laat ons niet enkel wat kerken en het Vrijthof zien, het maakt ons ook bewust dat veel Nederlanders op zondagochtend koffie drinken op een terras. We bekijken het gedenkteken Pons Mosae dat aangeeft waar de Romeinen ooit een brug over de Maas bouwden en fietsen vervolgens zelf de stroom over.
Richting Berg en Terblijt gaat het opnieuw bergop. De euforie die bij één van ons ontstond bij het najagen van een gepasseerde bromfiets slaat snel om. De extra kracht die de klim vereiste, creëert schade aan de ketting. Een interventie met de kettingpons is noodzakelijk. Het is en bleef gelukkig het enige technische probleempje tijdens onze trip.
Via een gravelafdaling en een onverhard paadje in de Geulvallei bereiken we Valkenburg.
We verkiezen daar koffie op het terras van het Shimano Service Center boven een bezoek aan het museum van de Romeinse catacomben. Na de koffie en natuurlijk een stuk vlaai fietsen we Valkenburg weer uit. Een singletrack leidt ons de Goudsberg op, waar restanten van een Romeinse uitkijkpost werden gevonden. We hinken wat achterop op schema en rijden goed door via Heerlen en Landgraaf richting het gehuchtje Rimburg, een aanknopingspunt voor de heirweg. Met enige zekerheid weten we dat de Romeinse weg hier de huidige landsgrens met Duitsland overstak. Toeristische bordjes met daarop Via Belgica bevestigen dat.

Op Duitse bodem komen we na wat onverharde paadjes op de Römerstrasse. Gesteund door rugwind stevenen we af op onze aankomstplaats. Voorbij het stadje Julich werd de voorbije eeuwen een immense mijn gegraven. Dat die ons traject doorbreekt vinden we niet zo erg. Ze legden tegelijkertijd kilometers beboste gravelpaden aan om de site te ronden. Stilletjesaan onze stal ruikend gaat het tempo omhoog. Aan een mooie snelheid voltooien we de laatste kilometers richting Keulen. De verstedelijkte omgeving, met kruispunten en verkeerslichten, noopt ons wel om te milderen. De start van de cooling down. Het einde van ons avontuur nadert.
Iets na 15u bereiken we de roetzwarte Dom van Keulen. Slechts een kerk, maar door haar immense afmetingen wekt ze toch indruk bij het opdoemen. Na een snelle foto verlaten we nog sneller het plein. Ten opzichte van de vrijheid van drie dagen avontuurlijk fietsen, van aan de Atlantische kust tot hier, voelt de immense toeristische drukte onwennig. We rijden voorbij het Keulense Gallo-Romeinse museum richting de Rijn. Ons definitieve eindpunt ligt op een iets meer afgelegen parking nabij de verkeerswisselaar.

We besluiten de traditie van culinaire laagstandjes in ere te houden en settelen ons aan een eettentje langs de Rijn voor knackwurst met frieten. Honger blijkt nog steeds de beste saus. Onze kartonnen bakjes raken makkelijk leeg. Met volle maag rijden we richting onze eindplaats. Een geïmproviseerde wasbeurt later zitten we in de wagen huiswaarts te bekomen van een heerlijke driedaagse.
Nawoord
De route was een stukje ontdekking. We doken vooraf in boeken en doorploegden websites om hier en daar stukjes terug te vinden. We puzzelden die bij elkaar en konden op de kaart uiteraard lijnen trekken. Toch bleef het gissen naar de werkelijke toestand en naar de mate waarin we zouden slagen om het authentieke tracé van de heirbaan te benaderen. Dat bleek uiteindelijk behoorlijk accuraat te zijn.
Maar veel meer dan historische correctheid beleefden we een heerlijke fietstrip. Niet ver van huis, maar door het Romeinse verhaal toch over onbekende wegen en paden. Het bleek een variatie van ondergronden, ideaal voor een gravelbike. Een ontdekking van dorpjes en steden, stilstaan bij uitzichten en elementjes in het landschap. Stilstaan ook bij de kleine maar duidelijke culturele verschillen in de vier landen op onze route. En vooral, actief bezig zijn in zeer aangenaam gezelschap. De eerste Via Belgica Bikepackingtrip was kleinschalig, maar een absolute voltreffer.


Opmerkingen